„en de dienstboden hem uitschelden en toeroepen weg te „gaan, toch met die handeling wordt doorgegaan."
De in den schemertoestand vaak optredende enkele hallucinaties van vijandelijken inhoud en betrekkjngs-en vervolgingswaanideeën voeren meestal tot heftig agressief optreden tegenover de omgeving, bij soldaten tot aanvallen op meerderen enz. Wat dit laatste betreft, kan het soms den schijn hebben, alsof reeds lang het plan tot een derge1 ij ken aanval bestond, wanneer de lijder in nuchteren of in gewoon beschonken toestand bv. zich reeds vroeger een bedreiging van dien aard liet ontvallen. Men heeft dan echter te bedenken, dat dit nog geen bewijs is, dat de pathologische dissociatie niet aanwezig is, want ook hier geldt het „lange wegen leggen tusschen doen en zeggen" en menigeen speelt met gedachten en bedreigingen, die niet tot daden worden, zoolang de man normaal is, maar alléén, wanneer een ziekelijke bewustzijnstoornis, een schemertoestand, aanwezig is. Dan worden nl. die voorstellingen door het wegvallen van alle tegenmotieven tot een z.g. overwaardig idee met beslissenden invloed op den afloop van het geheele Sssociatieproces. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat de gewone dronkenschapsverschijnselen bij de pathologische roes op den achtergrond treden, dat de personen in de omgeving goed worden herkend, zoodat de lijder door de omgeving niet voor zwaar beschonken wordt gehouden en men later van getuigen op de vraag of hij dronken was, dan ook stereotyp ten antwoord krijgt: „neen, hij herkende mij direct, hij was niet dronken, hij wist heel goed wat hij deed". Deze eerste waarnemingen zijn juist, de interpretatie, dat hij daarom heel goed wist, wat hij deed, zullen we maar voor hun rekening laten.
Mijne heeren, velen meenen altijd nog, dat het onbegrijpelijke van een misdaad alléén voor den psychiater een voldoend bewijs voor het bestaan van krankzinnigheid is; dit standpunt, zoo het er al een is geweest, dat tot het