daardoor in hevige angst en deed een poging tot zelfmoord; deswege in de kliniek gebracht, trachtte hij volslagen versuffing te simuleeren, omdat men, zooals hij zelf na eenige dagen aangaf, een krankzinnige niet ter dood zou brengen.

In de tweede plaats kan het zijn, dat het simuleeren zelf, de gedachte om voor krankzinnig door te willen gaan, reeds een teeken van werkelijke krankzinnigheid is. Men heeft slechts voor oogen te houden, dat er weinig bij gewonnen kan worden, dat in het gunstigste geval, dat is dus wanneer de simulatie voor ware krankzinnigheid wordt gehouden, interneering in een gesticht zal volgen, een zelfs bij de inrichting der moderne gestichten voor den gezonde weinig aanlokkelijk idee, om in te zien, dat er wel een deugdelijk motief moet bestaan om te simuleeren, dat het motief sterker moet zijn dan de vrees voor de gevolgen, die een psychose met zich sleept. Een dergelijk, motief kan bestaan bij misdadigers, die een lange gevangenisstraf in het vooruitzicht hebben of daartoe reeds veroordeeld zijn, omdat zij de kans op ontvluchting uit het moderne gesticht terecht grooter achten dan uit de gevangenis, geeft daarentegen b.v. een z.g. ontmaskerde simulant-soldaat als motief voor zijn simulatie op „tegenzin in den militairen dienst", dan is reeds daarom alléén groote voorzichtigheid in de beoordeeling geboden. Ik heb zelf geen ervaring omtrent den militairen dienst, maar het komt mij toch voor, dat iemand al een zeer eigenaardig geformeerd en werkend brein moet hebben, wanneer daarin de gedachte kan opkomen, dat een interneering voor langen tijd, misschien voor altijd, in een krankzinnigengesticht, boven dat soldatenleven te verkiezen is. In een dergelijk geval mag men dus verwachten, dat er behalve dit ontoereikende motief, nog andere verschijnselen worden gevonden, die de diagnose van geestesstoornis boven eiken twijfel verheven maken.

Maar al komt werkelijke simulatie bij gezonden misschien

44