oogenblikken bezig te houden met simulatie en met het bespreken van de dementia praecox, een psychose, die eerstens op den soldatenleeftijd het meest voorkomt en door haar ongemerkt begin met geringe afwijkingen herhaaldelijk over het hoofd wordt gezien, en waarbij tweedens juist doordat enkele eigenaardige symptomen den. indruk kunnen geven van voorgewend te zijn, gemakkelijk de gedachte aan simulatie opkomt. En al is het geen nieuws, wat ik u breng, het is mijns inziens belangrijk genoeg om nog eens gezegd te worden en uwe gewaardeerde aandacht te vragen.

Vroeger meende men, dat simulatie veelvuldig voorkwam. Van deze meening is men gaandeweg teruggekomen. Sommigen gingen zelfs zóó ver, dat zij de meening uitspraken, dat hij, die de diagnose simulatie stelt, niet anders doet dan zichzelven een brevet van onkunde uitreiken. Al behoeven wij deze meening niet te onderschrijven, een feit is het, dat de diagnose simulatie zeldzamer werd, naarmate de klinische psychiatrie zich meer en meer ontwikkelde. Wanneer we dan ook dein de literatuur beschreven gevallen van simulatie, vooral de oudere nagaan, dan is er, voor zoover men alleen mag afgaan op een ziektegeschiedenis, menig geval bij, waarin op goede gronden aan de juistheid van de diagnose getwijfeld mag worden. In dit opzicht staat trouwens de psychiatrie niet alleen. Ook op ander gebied bestaat er een zekere omgekeerde evenredigheid tusschen de frequentie van de diagnose simulatie en meerdere kennis bij den onderzoeker. Om u een voorbeeld uit de neurologie te noemen:

Thomsen, die het eerst de myotonia congenita beschreef— een aangeboren ziekte, gelijk u bekend zich hoofdzakelijk daarin openbarende, dat de gewilde bewegingen worden geremd door eene in dj spieren, die zich daarbij moeten contraheeren, optredende stijfheid, die ongeveer 20—30 seconden duurt en gaandeweg bij de herhaling der beweging vermindert-Thomsen, die zelf daaraan leed, werd