paratyphusstammen met experimenteele sera gewoon zijn. Zeer sprekend was echter het feit, dat serum (II) en serum (III) in hun gedrag tegenover al de zes stammen overeenstemden, terwijl de stammen onderling weinig in agglutinabiliteit verschilden. De 3 coli-stammen en de paratyphusstam reageerden in geen enkele der onderzochte verdunningen, behalve één coli-stam, die na 24 uur een geringe „meeagglutinatie" in 100 te zien gaf.

Het lijdt dus geen twijfel: dat wij bij 6 pseudocholeragevallen bacillen hebben gekweekt, die na verwant zijn aan b. coli communis; die in hun omzettingsvermogen ten opzichte van melksuiker van coli verschillen, en onderling overeenkomen; en die blijkens agglutinatieproeven als identisch moeten beschouwd worden.

Met het toekennen van een oorzakelijke beteekenis aan den hierbeschreven bacil met betrekking tot de hier te lande vaak voorkomende gevallen van eene op cholera gelijkende ziekte, kan men niet te voorzichtig zijn; coli-bacillen, paratyphusbacillen kunnen zich bij allerlei ziekteprocessen, in het bijzonder kort voor den dood, in het lichaam verbreiden ').

Waar wij intusschen eenige malen achter elkander onder dezelfde omstandigheden een karakteristieken bacil in ontstoken organen vinden, waar wij weten, dat de verwante paratyphus-B-bacil dergelijke aandoeningen veroorzaakt en dat in Europa sinds lang coli-bacillen van zeer acuut verloopende enteritiden zijn beschuldigd, daar is het zeker wel gerechtvaardigd de vondst van dezen bacil als uitgangspunt van verder onderzoek te nemen.

Wij hebben thans een houvast om bij verdere gevallen van pseudocholera de omgeving van den patiënt te onderzoeken.

') In het later te verschijnen Verslag van de in het afgeloopen jaar verrichte lijkopeningen stel ik mij voor hierop terug te komen.