Ook het colon descendens, maar vooral het coecum zijn de plaats van een haemorrhagisch ontstekingsproces. De milt is pappig en weegt 120 gr.; de urineblaas is leeg.

De enting uit milt en eenige lymphklieren valt negatief uit. Daarentegen geven de culturen van den ileuminhoud in hoofdzaak kolonies van een bacil, behoorend tot de coli-groep. Geen choleravibrionen.

Geval V. 24 Mei werd in het hospitaal der Deli-Maatschappij een Javaan opgenomen, die sinds 1 dag zou lijden aan braken en diarrhoe; de man vertoonde lichte cyanose, kuitkrampen, ingevallen oogen, huidplooi. Zijn ontlasting bevatte geen choleravibrionen, wél den nog te bespreken bacil.

Geval VI. 12 Juni 1909 werd de gouvernements dokter djawa Raden Soerjatin geroepen in kampong Besar, waar een Maleisch meisje in korten tijd aan een op cholera gelijkende ziekte was overleden. De ontlasting, uit den anus genomen, werd in het Pathol. Laboratorium onderzocht. De culturen gaven geen choleravibrionen, wel een aan b. coli verwant organisme.

Ik beschik dus over 6 stammen, verkregen bij het onderzoek van 6 gevallen van pseudo-cholera, van welke 5 met den dood waren geëindigd; 3 van deze 6 stammen zijn gekweekt uit milt en lymphklieren.

Al deze stammen behooren tot de „coli-groep": staafjes, met het vermogen zich (traag) voort te bewegen : zij worden ontkleurd bij de methode van Gram; in gelatine vormen zij typische kolonies, en de jonge aardappelculturen zijn als een lichtgeel beslag zichtbaar; de omzetting var. glykose gaat met gasvorming gepaard ; ook melksuiker wordt aangetast; en in peptonoplossing wordt binnen de 24 uur indol gevormd.

Van den gewonen coli-bacil, den bacillus coli communis van het menschelijke darmkanaal laten zij zich echter allen in één opzicht onderkennen; en bij de gewone wijze van onderzoek, die wij in het Laboratorium toepassen (streepculturen op „Endo" van al of niet uitgezochte kolonies in gelatine), kwam het verschilpunt dadelijk aan den dag. De bacillen, uit het zestal bovenbeschreven pseudo-