worden gekweekt, die zich van de gewone darmsaprophyten onderscheidt.
Laat ik beginnen met U een kort overzicht te geven van de verschijnselen bij een zestal pseudo-choleragevallen waargenomen, en dan wat nader ingaan op de bacteriologie.
Bijzonderen dank ben ik verschuldigd aan collega Dr. Schüffner, die mij de resultaten van het anatomisch en bacteriologisch onderzoek van een pseudo-cholerasectie met de verdere gegevens ter beschikking stelde; in de andere gevallen dank ik de inlichtingen aan collega van Hengel, en aan den inlandschen arts Raden Soerjatin te Medan.
Het geheele onderzoek is geschied met de medewerking van den assistent van het Pathologisch Laboratorium, den heer J. F. van den Bosch.
Geval 1. 14 April 1909. Van de onderneming Helvetia der Deli-Mij. komt bericht, dat zich twee gevallen van cholera met doodelijken afloop hebben voorgedaan; het lijk van een der beide patiënten (een Bandjarees) wordt naar het hospitaal der Deli-Maatschappij te Medan gebracht.
Bij de lijkopening (S. 144) vond ik: goed gevoed cadaver, oogen ingezonken, niet cyanotisch, handen en voeten een weinig geschrompeld spieren niet bijzonder droog.
Darmserosa trekt geen draden. Dunne darm hyperaemisch, agmina Peyeri en solitaire follikels zijn gezwollen; mesenteriale lymphklieren rood en gezwollen. Inhoud van dunnen en dikken darm troebel, dunvloeibaar. Milt slap, 195 gr.
Uit lymphklier, milt, en ook uit den dunnen darm wordt een mikroörganisme gekweekt, dat behoort tot de coli-groep. (bijzonderheden later). Onderzoek op choleravibrionen negatief.
Geval II. 14 Mei 1909. Een Klingaleesche vrouw zou op de onderneming Bekalla met braken en diarrhee zijn ziek geworden en binnen 24 uur zijn overleden.
S. 153: vrij goede voedingstoestand; geen ingezonken oogen of gerimpelde deelen.
De dunne darm is hyperaemisch; de serosa trekt geen draden. Dunne en dikke darm zijn met een dunne grijze vloeistof gevuld.
De wand van het jejunum is sterk gezwollen, met slijm bedekt; in