GOUVERNEMENT ATJEH EN ONDERHOORIGHEDEN.
Koeta Radja. Bevolkingssterkte: 1333 Europeanen, 2291 Inlanders en 1082 Chineezen en vreemde Oosterlingen. De regenval was 1762 m. M. in 117 regendagen. Over geheel Atjeh worden in November en December hooge bandjirs vermeld, tengevolge van zeer sterken regenval gedurende deze maanden. In de Kroeng Daroe stond het water hooger dan in de laatste 20 jaar. Het klimaat is matig warm met koele nachten. De gezondheidstoestand is zeer goed. Het sterftecijfer is gestadig dalende; het was in 1905 50n/00, in 1906 22°/o0 en in 1907 17u/00. Vergelijkt men dit met het totaal sterftecijfer der drie hoofdplaatsen op Java: Batavia 49,6, Semarang 44 en Soerabaia 57°/00 dan blijkt, dat Koeta Radja gerust met Palembang, waar het totaal sterftecijfer 14°/oo bedraagt, tot de gezondste hoofdplaatsen in Indië gerekend worden kan.
De bronwaterlevering voor drink- en badwater is uitstekend; het water voldoet aan de hoogste eischen en alles wijst erop, dat de toestanden, vergeleken met die van 10 jaar geleden, toen beri-beri en huidziekten hier vrij sterk heerschten, veel verbeterd zijn.
Malaria komt nog voor, alhoewel minder dan het vorige jaar. Zoowel tropica- als te rti aan parasieten werden gevonden. Pernicieuze gevallen kwamen alleen vooronder Chineezen en onder 't personeel van den stoomtram. Bij het laatste zal voortaan gedurende eenige maanden prophylactische toediening van kinine plaats hebben.
Typhus is zeer zeldzaam, ook buikziekten komen weinig meer voor. Beri-beri werd alleen geconstateerd •in de gevangenis bij een paar Chineezen en bij een Europeeschen klerk van een der bureaux. Cholera en pokken kwamen niet voor. Van lepra kwam een verdacht geval ter observatie. Op het lepra-eiland Koeta Po Amat verbleven 7 mannen, 5 vrouwen en 9 meisjes.