van groote quantiteiten virus zonder gevaar te Ioopen, de patiënten te infecteeren. Al naar gelang van de verhouding, waarin de hoeveelheden virus fixe en antilyssaserum met elkaar worden vermengd, kan men de proeven, hierop betrekking hebbende, in 4 series verdeelen.

a. Een neutraal virus-serum-mengsel, waarbij aan het virus dus zooveel serum is toegevoegd, als juist voldoende is om het te neutraliseeren.

b. Een virus-serum-mengsel met overmaat van serum.

c. Een virus-serum-mengsel met overmaat van virus.

d. Als c, doch gevolgd door een 2e inspuiting van een groote hoeveelheid virus fixe.

Daar de resultaten van Remlinger en Marie, op deze onderzoekingen betrekking hebbende, varieeren, is ook hun appreciatie dezer methoden verschillend. Beiden zijn het erover eens, dat het inspuiten van virus-serum met overmaat van serum slechte resultaten geeft, zóó sterk, dat men de dieren dikwijls niet alleen er niet door immuniseert, doch infecteert, 'tls alsof de overmaat van serum de opname van virus in het organisme begunstigt en daardoor de tijd tot immuniseeren ontbreekt.

Over het immuniseeren niet een neutraal virus-serummengsel is Marie vrij goed te spreken, terwijl Remlinger er uitstekende resultaten mee verkregen heeft, ja zelfs een konijn ermee heeft geimmuniseerd tegen een intracerebrale infectie. Honden kon hij op deze wijze niet immuniseeren. Van belang schijnt bij deze methode te zijn het serum, nadat het 24 uur op het virus ingewerkt heeft, te verwijderen; hierdoor toch kon Marie het procentcijfer der geïmmuniseerde dieren (bij intraoculaire infectie) opvoeren van 27 tot 62 ').

De beste resultaten kreeg Marie 2) met het virus-serum-

') Bulletin de 1' Inst. Pasteur 1908. -) Annales de 1' Inst. Pasteur 1908.