dat 44% der konijnen, die ingespoten werden met 5—20 cc. antilyssaserum, immuun waren 5 dagen later, tegen een intraoculaire infectie; van honden, die 20 cc. serum kregen, was 33% immuun. Marie ') daarentegen, die 10—30 cc. serum subcutaan, intraperitoneaal of intraveneus inspoot bij verschillende dieren, kreeg quoad vitam steeds negatieve resultaten, zelfs bij aanwending van een serum met een titer 1:40.; hoogstens werd het incubatiestadium eenige weken erdoor verlengd.

Het ligt in onze bedoeling de waarde der immunisatiemethode met ons antilyssaserum na te gaan en hierbij de proefdieren te infecteeren met de minimum-lethale dosis, zooals boven beschreven. Later zullen de resultaten dezer proeven, waarvan thans het aantal nog te gering is, om gevolgtrekkingen te kunnen maken, worden medegedeeld.

In de behandeling van de rabiesinfectie bij menschen wordt het antilyssaserum vooral toegepast door Babes 2), die het in groote hoeveelheden (3 X 20 cc., 16 x 10 cc.) inspuit, in den laatsten tijd op de pauzedagen (10e, 19e en 21e dag) der Pasteursche behandeling.

Wij beginnen in den regel onze behandeling bij gezichtsbeten met een seruminspuiting van 10 cc., om daarna met een sterke behandelingswijze volgens Högyes, verder te gaan; leeren we een methode kennen, die ons in staatstelt ons serum in te spuiten zoo, dat het zeker niet tot anaphylactische verschijnselen aanleiding geeft, dan zullen waarschijnlijk in dergelijke gevallen, die het grootste mortaliteitscijfer geven, meerdere seruminspuitingen gedaan worden in 't begin der behandeling, met de bedoeling het incubatiestadium hierdoor te verlengen en dus op deze wijze het organisme tijd te geven zich actief te immuniseeren.

3e bij 't actieve immunisatieproces:

r) Annales de 1' lnst. Pasteur 1908. 3) Zeitschr. f. Hyg. Bd. 47.