nagegaan, of de methode der complementbinding van Neisser ook bruikbaar was om uit te maken of men met virulent of avirulent hersenmateriaal had te doen, doch zijn tot negatieve resultaten gekomen. Het bleek nl., dat zoowel normale als virus-fixe-hersenen in staat waren alexine te binden bij aanwezigheid van den specifieken amboceptor. Nam men in de plaats van antilyssaserum normaal serum, dan werd de alexine echter niet gebonden.

Een vraag van groot praktisch belang is deze, of het antilyssaserum bij herhaalde inspuiting tot anaphylactische verschijnselen aanleiding geeft, hetgeen overeenkomstig de resultaten der onderzoekingen hieromtrent, andere sera betreffende, te verwachten zou zijn. Vrees voor anaphylaxie was een der redenen, waarom het antilyssaserum niet meerdere malen bij één persoon door ons werd ingespoten. Babes evenwel schijnt reeds lang van de onschuldigheid van het serum in dit opzicht overtuigd te zijn; in 1904 toch publiceerde hij ')> bij sommige door dolle wolven ernstig gebeten personen gedurende de behandeling (37 dagen) 16 maal 10 cc. serum te hebbeu geïnjicieerd. Ook Remlinger heeft volgens Marie aangetoond 2), dat antilyssaserum tot geen anaphylaxie aanleiding geeft.

Onze proeven, hoewel nog gering in aantal, hebben aangetoond, dat ons serum wel degelijk anaphylaxie veroorzaakt; 8 gesensibiliseerde marmotten toch toonden alle na een intracerebrale injectie van '/4 cc. serum, min of meer sterke anaphylactische verschijnselen, terwijl 4 ervan na eenige minuten anaphylactisch te gronde gingen. Herhaalde subcutane inspuiting met het door ons bereid serum is dus zeker niet gewenscht; nadere onderzoekingen zullen

*) Zeitschr. für Hygiene Bd. 17. 3) Bulletin de 1' Inst. Pasteur 1908.