wijzen, op welke het leerstuk der opsoninen is opgetrokken.
Een vraag, die ons tot nog toe niet bezig hield, is die naar de specificiteit der opsoninen. Er zijn feiten bekend geworden, die er op schijnen te wijzen, dat in het bloedserum niet slechts ééne stof aanwezig is, die opsoneerend werkt op alle bacteriën, maar dat voor ie'dere bacterie een afzonderlijke opsonine wordt gevormd. Deze feiten kunnen worden afgeleid uit de zoogenaamde absorptie-proeven van Bulloch en Western.
Genoemde onderzoekers brachten menschenleucocyten samen met normaal menschenserum en staphylococcen en verkregen dan een phagocyten-index van 22.9. Onder dezelfde omstandigheden kregen zij met bacillus pyocyaneus een index van 4.7. Werd echter voor de index-bepaling gebruikt menschenserum, dat vooraf met staphylococcen was behandeld, dan bleek, dat deze micro-organismen daaruit nagenoeg alle opsonine hadden geabsorbeerd, die voor hen affiniteit bezitten, want de index bedroeg daarna nog slechts 0.5, doch voor bacillus pyocyaneus was deze nagenoeg even groot gebleven. Werd daarentegen het serum eerst met staphylococcen en daarna met bacillus pyocyaneus behandeld, dan was de pyocyaneus-index nog slechts 0.4. Met andere micro-organismen werden gelijke resultaten verkregen, zooals uit onderstaand tabelletje blijkt, dat den uitslag weergeeft van een drietal proevenreeksen.
Normaal menschenserum + tuberkelbac. 3.03; 3.0 ; 1.61
-f staphylococ. 12.6 ; 12.3 ;7.
„ „ met tuberkelbac. behandeld. + tuberkelbac. 0.4 ; 0.5 ;0.45
„ „ „ „ „ + staphylococ. 9. ; 10.23; 9.96
„ ,, „ staphylococcen „ + tuberkelbac. 2.7 ; —' ; 2.7
;j )( >( It „ + staphylococ. 0.43; 0.26 ;0.34
eerst met tuberkelbac.,
daarna met staphylococ.
behandeld + staphylococ. 0.13;0.26 ;0.19
eerst met staphylococ.,
daarna met tuberkelbac.
behandeld + tuberkelbac. 0.16; 0.76 ; 0.51