Bij verschillende beesten is ook nu weder de inenting geheel of gedeeltelijk mislukt, wat voor een deel zeker daaraan moet worden toegeschreven, dat dieren, die nog niet voor de inenting waren gebruikt, ten huize van den leverancier, waar zij in een stal met beesten werden vermengd, die kort te voren waren uitgeënt, met vaccine werden geïnfecteerd en daardoor immuun werden voor de later op hen toe te passen vaccinatie. Wel werden de kalveren, zooals reeds in het vorige jaarverslag is beschreven, na het verzamelen van den vaccine- oogst langer aangehouden dan vroeger, toen de dieren kort na het uitenten werden geslacht; de bepalingen van het loopende contract lieten evenwel niet toe om al de beesten lang genoeg aan de Inrichting te houden om te maken, dat de opengekrabde vaccinepuisten avirulent waren geworden.
In het afgeloopen jaar werd evenals vroeger de vaccine als regel 3 X 24 uur na de inenting geoogst, slechts dan, wanneer de vaccinepuisten nog te weinig waren ontwikkeld, werd eerst na 4 X 24 uur de oogst verzameld.
Was de voor de kalverenting gebruikte entstof in virulentie achteruit gegaan, dan werd, uitgaande van op konijnen aangekweekte entstof, een nieuwe stam aangekweekt.
Als regel werd daarbij een uit lapine gekweekte 1ste kalvergeneratie voor verdere entingen gebruikt.
Verkregen hoeveel- Gedurende het jaar 1908 werden heid vaccine. voor de Vaccine-productie gebruikt 585 kalveren. Bij 31 beesten werd geen of vrijwel geen uitkomst der inenting verkregen, terwijl de overige kalveren min of meer groote oogsten opleverden.
In het geheel werd 7163.8 gram vaccine geproduceerd, zoodat dus gemiddeld per kalf 12,162 gram werd geoogst.
De gemiddelde oogst per kalf is vrijwel dezelfde geweest als in 1907, toen ieder kalf 12.3 gram vaccine opleverde. Toebereiding en ver- In de wijze van bereiding en verzending der vaccine, zending der vaccine werden geen wijzigingen gebracht.
22