sectie bleken de longen doorzaaid te zijn met kwade-droesknobbels van gierstkorrel- tot vuistgrootte, terwijl ook de bronchiale lymphklieren gedeeltelijk veretterd waren. Uit dien etter werden kwade-droesbacillen gekweekt.
No. 177. Verdacht omdat de temperatuur af en toe eenigszins verhoogd was, zonder dat daarvoor een oorzaak gevonden kon worden. Toch zal dit wel de reden zijn waarom de reactie bij twee opvolgende malleïne-inspuitingen zoo weinig sprekend was en beide keeren slechts een verdachte reactie verkregen werd. De complementbindingsreactie was echter positief uitgevallen en op dien grond werd besloten het paard af te maken. Bij de sectie werden in de longen gevonden een aantal translucide droestuberkeltjes. De rechter long bevatte bovendien een boongrooten veretterden knobbel en een okkernootgrooten pneumonischen haard. Aan het rechter voetgewricht bestond een belangrijke tendovaginitis, waardoor het paard in den laatsten tijd intermitteerend kreupel was geweest. .Uit den veretterden haard werden kwade-droesbacillen gekweekt.
No. 265. Verdacht wegens schommelingen in de temperatuur zonder aantoonbare oorzaak. Op den 16en December 1908 vertoonde dit paard een zeer hevige reactie op de malleine-inspuiting met sterke algemeene en plaatselijke verschijnselen: de temperatuur steeg den tweeden dag 2.2" boven de gemiddelde. Merkwaardigerwijze viel een op den 21 en ecember verrichte complementbindingsreactie negatief uit. Op den 12en januari 1909 werd deze reactie herhaald en gaf een zeer beslist positieven uitslag. Of de op den 16en December plaats gehad hebbende malieïne-inspuiting de oorzaak kan zijn geweest van den negatieven uitslag op 21 December verkregen, is niet met zekerheid te zeggen. Een verklaring in die richting zou zeer goed voor het waargenomen feit gegeven kunnen worden. Ik wil die echter