gedeeltelijk veretterde lymphklier van de rechter knie werden kwade-droesbacillen gekweekt.
No. 162. Verdacht wegens vermagering, voortdurend hooge temperatuur, geringe zwelling van de submaxillaire lymphklieren en omdat dit paard gestaan had op de standplaats van No. 295. Om de hooge temperatuur werd hier afgezien van de malleïne-inspuiing. Bij de sectie bleek het bestaan van een gedissemineerden long-kwaden-droes, met vele translucide, erwtgroote, centraal veretterde droestuberkels. De bronchiale lymphklieren waren gedeeltelijk veretterd. Lever en milt bevatten erwtgroote droestuberkels. Periostitis van een der ribben. Uit den etter der bronchiale lymphklieren werden kwade-droesbacillen gekweekt.
No. 997. Verdacht als nevenpaard van een paard (No. 909), dat elders wegens kwaden droes afgemaakt was. Bovendien verkeerde het dier in slechten voedingstoestand en schommelde de temperatuur herhaaldelijk tusschen 38. 4 en 38.8. Op dien grond ware het misschien beter geweest van de malleïne-inspuiting af te zien. Toen echter bij een derde inspuiting de temperatuur op den tweeden dag 2.3° boven de gemiddelde kwam, en ook de complementbindingsreactie tot tweemaal toe een positieven uitslag had gegeven, werd tot afmaken van het paard besloten. Bij de sectie bleken de longen doorzaaid met translucide kwade-droestuberkels, die voor een gedeelte reeds in verettering waren overgegaan. Culturen waren verontreinigd.
No. 533. Verdacht omdat de algemeene voedingstoestand wel iets te wenschen overliet, het paard nu en dan wel eens hoestte en een verhoogde slijmafscheiding vertoonde uit het rechter neusgat. Daar dit paard bij twee, elkander met een maand tusschenruimte opvolgende, malleïne-inspuitingen duidelijk als ziek had gereageerd en ook de complementbindingsreactie positief was, werd het dier afgemaakt. Bij de