No. 295. Verdacht en niet gemalleïniseerd wegens voortdurend verhoogde temperatuur. Bij de sectie werden van gierstkorrel tot vuistgroote haarden in de longen aangetroffen, benevens een uitgebreide verzwering in de trachea en in de lever, onmiddellijk tegen de vena porta gelegen, een duiveneigroote droesknobbel. Uit den etter der Ionghaarden werden kwade-droesbacillen gekweekt.
No. 161. Verdacht wegens slechten voedingstoestand en het bestaan eener zwelling ter hoogte van de 15e rib ter rechter zijde. Bij de sectie werd vastgesteld het bestaan van gedissemineerden long-kwaden-droes: translucide en reeds in verettering overgegane droestuberkels van gierstkorrel- tot boongrootte; vergrooting en verettering van de bronchiale lymphklieren; gezwollen milt met weeke pulpa en eenige erwtgroote droeshaardjes: osteïtis en periostitis malleotica, geleid hebbende tot een appelgroot absces rondom de 16e en een knikkergroot absces aan de 17e rib, beide ter rechter zijde, terwijl ook links aan de 17e rib een belangrijke verdikking van het periost was waar te nemen. Uit den
etter van het grootste absces werden kwade-droesbacillen gekweekt.
No. 792. Verdacht wegens vermagering, een bestaande oedemateuse zwelling van het rechter achterbeen en als nevenpaard van No. 161. Door bizondere redenen kon op den tweeden dag niet geheel het verloop der temperatuur worden nagegaan. Des ondanks werd met het oog op den slechten algemeenen toestand van het paard tot afmaken overgegaan en bleken de longen de zitplaats van een gedissemineerden kwaden droes met vele translucide en erwtgroote veretterde haarden. Bovendien bestond een rechtszijdige pleuritis adhaesiva en werden in lever en milt enkele droestuberkels aangetroffen. Aan liet rechter achterbeen bestond lymphangitis en lymphadenitis. Uit een