De methode der complementbinding als middel tot het herkennen van kwaden droes (II),
door
ür. J. DE HAAN.
In de Mededeelingen uit het Geneeskundig Laboratorium van liet jaar 1907 werd door mij bericht omtrent den uitslag van eenige onderzoekingen, die ten doel hadden 0111 na te gaan of de methode der complementbinding gebruikt kan worden voor het opsporen van kwaden droes. Zij waren echter door gebrek aan materiaal zoo gering in aantal, dat het zeer wenschelijk bleef hetzelfde onderzoek zoo mogelijk op ruimer schaal voort te zetten. Hiervoor nu bood zich de gelegenheid toen onder de te Batavia aanwezige legerpaarden, die deel uitgemaakt hadden van de troepenmacht, ter beteugeling der politieke troebelen naar Sumatra s Westkust uitgezonden, opnieuw eenige gevallen van kwaden droes voorkwamen. Voor de bereidwilligheid, waarmede de dirigeerende paardenarts H. J. Tromp de Haas en de militaire paardenartsen J. N. A. C. Scheepens en J. C. Numans het materiaal te mijner beschikking stelden, alsmede voor de bij het onderzoek verleende hulp, zij hun te dezer plaatse dank gezegd.
Het hier bedoeld onderzoek loopt over 18 paarden. Bij alle werd eerst de malleïne-inspuiting verricht en tegelijkertijd of eenigen tijd daarna gezocht naar de aanwezigheid van specifieke antistoffen in het bloedserum der verdachte dieren, ev en als dit in het jaar 1907 is geschied. Voor de gevolgde techniek zij verder naar dat verslag verwezen. De verkregen resultaten werden zooveel mogelijk door pathologischanatomisch en bacteriologisch onderzoek gecontroleerd.