Zet men de flesch met rivierwater rustig neer, dan zakt spoedig een hoeveelheid roodachtig zand op den bodem. Het water behoudt echter een geelachtige tint of een lichte opalescentie, die ook na verscheidene dagen blijft bestaan en berust op fijne klei. Met natriumhydroxyde en natriumcarbonaat slaat deze neer en men verkrijgt dan een volkomen kleurlooze vloeistof, die voor ammoniak-bepaling geschikt is.
Zelfs in de benedenstad, waar in het water vrij veel drijvend, plantaardig vuil voorkomt, is het aantal bacteriën zoowel als het gehalte aan chloor, ammoniak enz. gering en veel geringer, dan wij zouden verwachten. Daar de verontreiniging in de stad zelve aanhoudend doorgaat, meenen wij, dat we het geringe bacteriëngehalte hoofdzakelijk aan de groote verdunning moeten toeschrijven.
De punten waar wij watermonsters namen waren:
Uit de Angke: 1°. Even boven den spoorbrug in de lijn naar Tangerang, waar de Angke zich nog niet met de Mooker vaart heeft vereenigd. 2°. Van de brug in den grooten rijweg naar Tangerang. 3°. Juist beneden de plaats waar de Bacharachsgracht in de Angke uitmondt. 4°. Bij Moewara Angke.
Uit de Tjiliwong: 1°. Boven de bocht dicht bij paal 12 op den grooten weg naar Buitenzorg. 2U. Bij de brug in de nabijheid van kampong Melajoe 3°. Bij de brug van Parapatan. 4°. Bij de brug van Goenoeng Sahari naar Pintoe Besi. 5". Beneden het Gouvernement koffiepakhuis in de benedenstad. 6°. Bij de brug Pintoe Antjol, aan het begin van den weg naar Tandjong Priok. 7°. Uit het kanaal naar Tandjong Priok, even boven de plaats, waar de kali Soenter er in uitmondt.
Wij hebben de resultaten van ons onderzoek in een tabel vereenigd, en ter vergelijking met de resultaten van dergelijke onderzoekingen in een paar Europeesche steden een tweede tabel daaraan toegevoegd. Uit een en ander blijkt, dat de Indische rivieren volstrekt niet ongunstig afsteken bij die van Europa.