ineeningsverschillen aangaande het aetiologisch verband tusschen de twee bedoelde ziekten te doen uitkomen Doch ook op klinisch gebied is men het lang niet eens. Terwijl namelijk de meeste auteurs een ziektebeeld beschrijven, dat zich houdt aan het normale verloop der polyneuritis ascendens, beginnende aan de onderste ledematen en daar de sterkste veranderingen gevend, doch in vele gevallen later en in mindere mate ook op de bovenste ledematen overgaande, vestigd Mathis ') de aandacht op malaria-neuritides, die tot één bovenste lidmaat beperkt zijn, en meent hij te moeten aannemen, dat het bij deze aandoening voornamelijk de nervus uluaris is, die wordt aangetast.

Een en ander heeft mij er toe gebracht, de door mijzelf waargenomen gevallen van malaria met neuritis eens te verzamelen, ten einde na te gaan, welk beeld hier in den regel gezien wordt, en om — zoo mogelijk — te trachten, uit te maken, of in al die gevallen beri-beri in het spel is, ja dan neen.

Hieronder volgen extracten uit de ziektegeschiedenissen.

I. De Inlandsche fuselier P. werd 6 Januari 1907 in het militair hospitaal te Riouw opgenomen, op welken datum wij vinden aangeteekend: „heeft in het garnizoen een paar dagen koorts gehad, waardoor hij „anaemisch en zwak werd. Milt palpabel". Hij vertoonde echter in het hospitaal geen temperatuursverhooging en werd reeds 12.1 uitgeschreven. Den 21en d a. v. werd hij wederom wegens koorts opgenomen. Hij had toen flinke temperatuursverhooging; de milt was een weinig vergroot; overigens waren er geen orgaanafwijkingen. 23 Januari werden tropicaringen in het bloed gevonden. Op 26 Januari, den dag dat patiënt voor het eerst koortsvrij bleef, vinden wij aangeteekend, dat hij klaagde over zwakte in armen en beenen; 1 Februari kon zichtbare atrophie van alle ledematen worden geconstateerd; 8 Februari kon hij niet meer staan en waren de armen paretisch; patellairreflexen verdwenen. Den 15en d. a v werd hij naar Weltevreden geëvacueerd. Van zijn verblijf te Riouw kan nog worden meegedeeld, dat hij van 1—12.2 een recidief had.

l) C. Mathis, Trois cas de polynévrites palustres. Rev. de méd. T. 22, 1902, p. 195.