voorkomen, onder omstandigheden geen andere oorzaak is aan te toonen; staat men voor een dergelijk geval, dan houdt men zonder meer het aetiologisch verband voor verzekerd. Nu, logisch is dit niet: men ziet daardoor de mogelijkheid voorbij, dat er een andere oorzaak heeft kunnen bestaan, die men niet heeft kunnen vinden, of die men over het hoofd heeft gezien, een mogelijkheid, die men, rekening houdende met het feit dat perifere neuritides kunnen optreden na schijnbaar zeer lichte infecties (angina e. d.), eigenlijk niet met stilzwijgen mag voorbij gaan. Nemen wij echter, om den schijn te ontgaan van overal bezwaren te willen opwerpen, aan, dat er geen ander aantoonbaar aetiologisch moment bestaat als het niet is gevonden, dan nog is het diagnosticeeren eener malarianeuritis is deze gewesten een zeer moeilijke zaak. Altijd dringt zich namelijk bij onze diagnostische overwegingen in dergelijke gevallen de gedachte op den voorgrond; „zou ik hier ook met een „combinatie van malaria met beri-beri te doen kunnen hebben?" Beri-beri is een perifere neuritis van zeer uiteenloopend karakter. Ja, als waar was wat Ruge ') schrijft: „Bei Beri-beri.... „beherrschen Herzsymptome und Ergüsse in die serösen Kör„perhöhlen sowie Oedeme das Krankheitsbild, wahrend ge„rade diese letzteren Erscheinungen bei der Malaria ganzlich „fehlen oder nur vorübergehend auftreten", dan zou de onderscheiding gemakkelijk zijn. Maar dit is lang niet altijd het geval. Waar wij te doen hebben met de oedemateuse of pernicieuse vormen, die spoedig karakteristieke hartverschijnselen vertoonen, daar gaat het werkelijk gemakkelijk, met zekerheid een diagnose te maken, maar bij den atrophischen vorm, die zich in niets van een ascendeerende neuritis uit andere oorzaak onderscheidt, bij wie de hartverschijnselen öf geheel ontbreken of onbeteekenend kunnen zijn, daar is de zekere herkenning der beri-beri eigenlijk

») R. Ruge, Einführung in das Studium der Malariakrankh- 2e Aufl. 1906. S. 161.