Over neuritis bij malaria
DOOR
G. W. KIEWIET de JONQH.
Gaat men de literatuur na betreffende het samengaan van malaria met neuritis dan vindt men algemeen toegegeven, dat deze coïncidentie niet bijzonder zeldzaam is. Zeer uiteenloopend zijn daarentegen de meeningen over de vraag, of de neuritis in oorzakelijk verband staat met de malaria. Terwijl voor den een het bestaan eener „malarianeuritis" aan geen twijfel onderhevig is, spreekt een ander zich dienaangaande nog met zeer veel reserve uit. Verder bestaan er bij hen, die een malarianeuritis aannemen, nog zeer uiteenloopende begrippen omtrent de symptomatologie van dit lijden. Alles te zamen genomen kan men dus veilig zeggen, dat „malarianeuritis" nog lang geen vastgesteld hoofdstuk der pathologie vormt, zoodat het niet overbodig is, ervaringen op dit gebied mede te deelen.
De groote vraag waarom het bij den strijd over het al of niet bestaan eener malarianeuritis gaat, is het aantoonen van het aetiologisch verband tusschen de neuritis en de malaria. Op welke wijze men zich dit heeft voor te stellen, hetzij als een directe werking van de parasiet op de perifere zenuwen, hetzij als een toxische invloed, doet hier op het oogenblik minder ter zake; trouwens, hierover is niets met zekerheid bekend, al is het laatste veel waarschijnlijker dan het eerste. Wij gaan dus niet zoover te vragen, hoe het verband tusschen die twee is, doch willen voorloopig alleen weten, of het bestaat. Het komt er dus in de eerste plaats op aan, uit te maken dat voor neuritides, die bij malaria