Patientje werd den 19den Oct. 1906 eenigszins asphyctisch geboren. De moeder heeft gedurende de zwangerschap veel aan koortsen geleden; een maand voor de bevalling was de behandelende geneesheer bang, dat typhus in't spel zou zijn, waarvoor absoluut melkdieet werd voorgeschreven. Tijdens de bevalling bestond ook nog koorts, die zelfs één keer steeg tot 39°7. Na de bevalling zijn de koortsen langzamerhand verdwenen en heeft de moeder zich verder in een uitstekende gezondheid mogen verheugen.
Toen ons patientje half twee 's middags werd geboren werd de asphyxie overwonnen door Schulze en warme en koude baden, 's Avonds half zeven van denzelfden dag kreeg P. stuipen gepaard met heftig gillen, welke stuipen 6 dagen aanhielden en soms wel 20 keer per dag zich herhaalden. Koorts heeft het kindje niet gehad. De moeder wist verder nog te vertellen dat het kind gedurende de eerste 6 dagen niet heeft geurineerd, niet heeft geslapen en met de oogen steeds wijd open lag. De hartslag was volgens den dokter zwak, de ademhaling abnormaal. De behandeling bestond in toediening van calomel en het inwrijven van rug en beentjes met blauwe zalf.
Den 6den dag begon 't kindje een weinig te urineeren en den volgenden dag viel het kind in een diepen slaap, waaruit het, oogenschijnlijk van haar ziekte hersteld, ontwaakte.
Den 16den Jan. 1907 vertrok het kind, volgens verklaring van den behandelend geneesheer (na nauwkeurig onderzoek) geheel normaal, met de moeder naar de standplaats van den vader.
Hereditaire momenten voor tuberculose ontbreken ten eenenmale, terwijl er ook geen enkele reden bestaat aan een mogelijke lues te denken. Patientje is eerstgeborene, den 12en Sept. 1908 beviel de moeder voor de tweede maal van een flink gezond kind.
Status praesens op 19 Mei 1908.
Pat. maakt bij den eersten oogopslag den indruk van een