Haan 37. Ziek door afgewerkte rijst.
28—2. Flink paretisch. Voortaan gabba en k. i.
2—3. Ligt nog steeds met voorovergebogen kop, zoodat zijn kam op den grond komt.
6—3. Loopt weer goed.
8—3. Hersteld. Gedood voor antiserum.
Haan 41. Ziek met afgewerkte rijst.
7—4. Ligt op de zijde en valt om, als hij tracht te loopen.
Gedood voor orgaanextracten.
9—3
ANTISERUM. _
Controle
ANTIGEEN.
1:10 1:50 1:160 antigeen.
Serum. 1:10 Volledig. Volledig. Volledig. Volledig. ,, 1 * 50 „ ,, i,
1:100 1:150
Bloedkook. 1:10 „ „ „ „
„ 1 • 50 „ jj >»
1:100 1:150 Milt. 1:20 „ 1 * 50 „ ff
1:100 1:150
Lever 1:10 „ „ „ „
ff 1 • 50 ,, ff ff
1:100 1:150
Zenuwen 1:125 „ „ „ „
ff 1 * 50 ,, ff ff
1:100
ff 1.150 ff ff ff
Beenmerg 1:10 „ „ „ ,,
„ 1:50 „ „
1:100
1:150 „ „
Serum herstelde kip met haemolytisch systetn: volledige haemolyse. Haemolytisch systeem alleen: „ „
Physiologische keukenzoutoplossing alleen: kleurloos bezonken.