Haan 27. Ziek met afgewerkte rijst.
4—2. Duidelijke verlammingsverschijnselen. Voortaan gabbaen k.i.
9—2. Is weer monter en loopt goed.
14—2. Hersteld. Gedood voor antiserum.
Haan 33. Ziek door afgewerkte rijst.
13—2. Loopt moeielijk; lusteloos. Gedood voor orgaanextracten. 15—2.
ANTISERUM.
ANTIOEN. C0n""e,'e anli-
1:10. 1:50. 1:100. gee"-
I
Serum. 1 : 10 volledig. volledig, volledig. volledig
1:50 1:100
1:150 „
Bloedkoek. 1 :10 1:50 1:100 M50 Milt. 1:50
1:100 „
1:150 Lever. 1:10
1:50 „ „ | „
1:100
1:150 „
Zenuwen. 1:15 lichte troebeling met neiging tot bezinken ook in
controle.
„ 1:50 volledig, volledig, volledig.
1:100 „
1:150 „
Beenmerg. 1:10 „ „ „ volledig.
1:50 1:100 „
1:150 „ ,
serum herstelde kip met haemolytisch systeem: volledige haemolyse. Hiaemolytisch systeem alleen:
fysiologische keukenzoutoplossing alleen: kleurloos bezonken.