14-12 loopt nog vrij goed.

20-12. zit meestal met gesloten oogen.

22-12. duidelijk ataktisch; sterker paretisch. 30-12. paresen nemen toe.

1-1'09. ligt in zijn hok met tonische krampen.

2-1. dood.

6. Stierf reeds den tweeden dag.

Serie 7.

Proeven met katjang-idjoe-praeparaat C.

1. Ziek geworden met afgewerkte rijst.

H-2'09. Zakt door bij het loopen; dreigt als hij gejaagd wordt telkens te vallen. Krijgt nu infuus, waarin de nucleïnen nog aanwezig zijn.

15-2. loopt veel beter.

26-2. loopt vrij goed; maar nog wat spastisch.

27-2. voortaan infuus, waaruit de nucleïnen neergeslagen zijn. (praeparaat C.)

3-3. is minder opgewekt,

6-3. is weer monter, maar loopt nog spastisch. 12-3 is goed maar heeft nog stijve pooten.

16-3 staat nog steeds te veel achterover. 22-3 is minder opgewekt, en blijft stijf.

1-4 blijft stijf en zwak.

7-4 toestand stationair.

8-4 's morgens dood gevonden met door ratten (?) veroorzaakte wond. Bij sectie: hart en groote vaten leeg.

2. Ziek door afgewerkte rijst.

26-2 Is sufferig en laat zich niet opjagen, wankelt bij het loopen. Staat slechts met groote moeite op als hij omvalt. 7 G. katjang hidjoe.

27-2 voortaan praeparaat C.

28-2 is nog zeer ziek.