bezigheden weerhouden hen voort te zetten, zoodat ik eerst in den loop van het vorige jaar den afgebroken draad weer opvatte.

Het had voor de hand gelegen, toen ik in de katjang idjoe (phaseolus radiatus var. Javan.) een zoo werkzaam voorbehoed- en geneesmiddel tegen de polyneuritis der vogels gevonden had, proeven te nemen over de werkzaamheid van deze boonensoort als voorbehoed- en geneesmiddel tegen beri-beri, de epidemische polyneuritis der menschen. Het tijdstip om daartoe voorstellen aan de Regeering te doen, leek mij toen echter niet zeer gunstig. In de eerste plaats was gedurende eenige jaren de beri-beri in onzen Archipel over 't algemeen sterk afgenomen. Atjeh, dat een voortdurende haard van besmetting was geweest gedurende vele jaren, was nagenoeg beri-beri vrij en ook in de gevangenissen was de toestand zeer gunstig. Daarbij kwam, dat van de zijde van het legerbestuur proeven op groote schaal bij legerafdeelingen niet gaarne werden toegestaan. Bovendien waren er kort te voren buiten de bemoeienis van het laboratorium om proeven in het militair hospitaal genomen over verschillende wijze van verstrekking van fijne rijstzemelen (dedek aloes, zilvervlies) die, ongeschikt opgezet, een volkomen mislukking waren gebleken.

Het scheen daarom verstandiger, voor proefnemingen over beri-beri een gunstiger tijdstip af te wachten en intusschen te trachten, dieper in de geheimen der kippenzenuwontaarding door te dringen.

In mijne proeven met aardappelmeel en met melksuiker, waaraan gesteriliseerde katjang idjoe was toegevoegd en waarbij bij de meerderheid der kippen polyneuritis optrad, had ik een argument gezien tegen de meening, dat de oorzaak van deze aandoening van den aard van het zetmeel afhankelijk zou zijn. Eijkman, die het uitbreken van de zenuwontaarding als „onafscheidelijk gebonden aan de aanwezigheid van bepaalde zetmeelsoorten" beschouwt, maakte

.