ernstige verschijnselen optreden en de afloop dikwijls noodlottig is, terwijl blijkbaar de prognose van het chronische hydropericard zeer goed genoemd mag worden, moet naar mijne meening gezocht worden in een verschil in oorzaak. Ik stel mij namelijk voor, dat het chronische hydropericard bij beri-beri in ontstaan is te vergelijken met de overige bij deze ziekte voorkomende oedemen, dat het dus een gevolg is van abnormale „Durchlassigkeit" der vaten onder den invloed der neuritis. Hierbij spelen dus m.i. de hartreguleerende vagusvezels geen rol, zoodat de hartswerking niet per se gestoord wordt. Bij het acute hydropericard stel ik mij daarentegen voor, dat de primaire oorzaak moet worden gezocht in degeneratie der hartreguleerende banen in den vagus. Men krijgt dan acute insufficientia cordisen daaibij secundair hydropericard. Daar wordt dus de prognose geheel beheerscht door de onvoldoende hartswerking; de voorzegging daarvan is, gelijk bekend is, bij beri-beri zeer ernstig.
Eén duister punt blijft echter bij deze verklaring nog bestaan, nl. de vraag, waarom onder gebruik van katjang hidjoe de oedemen bij beri-beri spoedig verdwijnen, terwijl het chronische hydropericard daardoor zeer weinig geïnfluenceerd wordt. Ik ben niet in staat, deze moeielijkheid op te lossen, en geef daarom vorenstaande verklaring alleen als een mogelijke interpretatie, zonder daaraan al te veel waarde te willen toekennen.