torium zullen ontvangen; de onderhandelingen daaromtrent met de verschillende directiën zijn nog niet afgeloopen.

Laboranten. Van de gelegenheid, om zelfstandig in het Laboratorium te onderzoeken, aan de dagelijksche werkzaamheden deel te nemen, of bepaalde methoden te oefenen, werd in den loop van het jaar bij voortduring gebruikt gemaakt.

Een der plaatsen werd ingenomen door den officier van gez. 2e kl., eerst Dr. J. Ganon, later D. H. Arends; de gouvernementsveearts C. S. Jeronimus verrichtte wederom in dit jaar in het Laboratorium zijn diagnostische onderzoekingen en nam aan de wetenschappelijke werkzaamheden deel; de inlandsche arts Raden Soerjatin deed er, na een oefentijd, de mikroskopische onderzoekingen ten behoeve van den civiel-geneeskundigen dienst.

De arts F. H. van Hengel vervolgde zijn onderzoekingen over beri-beri. Aan Dr. L. de Blieck, chef van het veeartsenijkundig laboratorium te Buitenzorg, werd op verzoek van den directeur van het departement voor Landbouw, gelegenheid gegeven bij verzamelen van materiaal en zijn voorloopig onderzoek betreffende farcin du boeuf, van het laboratorium gebruik te maken.

De inlandsche arts Raden Soemodirdjo te Tebing-Tinggi zal zich binnen kort in mikroskopische methoden komen oefenen.

Gebouwen en inrichting. In den loop van het jaar werden nog een aantal instrumenten ontvangen, die de inrichting van het laboratorium voor bacteriologische, anatomische en physiologische doeleinden de voltooiing doen naderen.

Door bijbouw van de stallen werd ruimte verkregen voor

een tiental geiten.

Pioefdieren. Van verschillende zijden ontving het laboratorium hulp het bij aanschaffen van proefdieren. De DeliMaatschappij stelde wederom de voor de bereiding van koepokstof noodige kalveren ter beschikking, door tusschenkomst van den veearts den heer Post.