perk gesteld wordt door het optreden in het bloed van specifieke immuunstoffen, de z. g. amboceptoren van Ehrlich. Ziemann heeft getracht, deze immuunstoffen langs den weg der directe parasitolyse aan te toonen en daarvoor de volgende experimenten genomen:
le. Hij vermengde het serum van een negerknaap, die sedert drie dagen spontaan van tropica genezen was en wiens bloed nog pigmenthoudende leucocyten bevatte, met het gedefibrineerde bloed van een voor de eerste maal aan tropica lijdenden Europeaan, bij wien nog geen chimnetoediening had plaats gehad en wel in verhouding van 4: 1 4: 2, 4: 4, 4: 6. enz. Het bloed van den blanke bevatte zeer talrijke kleine ringvormige tropica-parasieten.
2e. Het serum van een volwassen neger, die reeds in 1900 op een injectie van 2 c.c. tropica-bloed in het geheel niet gereageerd had en in wiens bloed zelfs bij herhaald onder zoek geen parasieten waren aan te toonen, werd in dezelfde verhouding vermengd met het gedefribineerde bloed van den blanke. Daar in Duala slechts tropica' voorkomt, zou de neger, als hij ooit aan malaria geleden had, slechts met tropica geinfecteerd kunnen zijn. Omdat een broedstoof ontbrak, vonden de proeven slechts bij een temperatuur van 25 —28°C plaats. Na 6 uren inwerking der beide ïmmuunsera op de parasieten van den blanke, kon microscopisch na kleuring volgens Romanowsky niet de minste verandering bij de parasieten worden waargenomen.
Ziemann trekt uit deze proeven de conclusie, dat de ïrnmuun-sera vrij waren van specifieke malaria-parasitolysinen ofschoon hij er meteen aan toevoegt, dat het wenschehjk zou zijn, deze proeven te herhalen, vooral bij tertiana, (waar de neiging tot spontane genezing veel grooter is dan ij tropica), en wel om de werking van het immuun-serum op de minst weerstandbiedende vormen van de parasiet, merozoiten en sporulatie-vormen, te kunnen nagaan.
Celli nam zijne proeven op dit gebied in een andere