Duala volwassen relatief immune negers nog in 50°/0 geïnfecteerd. Gray en Low in Santa-Lucia (West-Indië) kwamen tot dezelfde uitkomsten. Men zou deze individuen in analogie met de bacillendragers bij typhus, cholera, diphterie dus kunnen bestempelen met den naam van plasmodia-dragers (Baelde); de immuniteit, die zich bij hen ontwikkeld heeft, zou men in navolging van Ehrlich kunnen noemen: „im„munitas non sterilisans."
Op den langen duur is het mogelijk, dat de parasieten geheel uit het bloed verdwijnen. Een vereischte hiervoor is echter, dat het individu recidiefvrij blijft. Immers uit de onderzoekingen van Schaudinn weten wij, dat ten minste bij tertiana eik recidief wordt ingeleid door den overgang van makrogametocyten in schizonten. Dit gebeurt langs parthenogenetischen weg. Na Schaudinn is hetzelfde waargenomen door van der Hilst Karrewey. Hoewel bij de andere malaria-parasieten (quartana en tropica) nog niet waargenomen, is het zeer waarschijnlijk, dat ditzelfde proces zich ook hier afspeelt, in aanmerking genomen de groote overeenkomst in biologische eigenschappen der verschillende parasieten-vormen. Na het recidief vormen de schizonten dan weer gametocyten, zoowel makro- als microgametocyten, zoodat na elk recidief de infectie van anopheles weer mogelijk wordt. Deze recidieven kunnen opgewekt worden door alle schadelijke gelegenheidsoorzaken, die den lichaamsweerstand verzwakken, zooals afkoeling, oververmoeienis, traumata, enz. Zoo is het bekend, dat negers dikwijls recidieven krijgen, vooral na traumata (A. Plehn). Volgens F. Plehn is het in Engelsch-Indië zelfs gewoonte geworden, om na iedere belangrijke operatie den patiënt chinine toe te dienen, ten einde het uitbreken der ziekte post operationem te verhinderen.
Vragen wij nu wanneer het intreden der verworven immuniteit begint, dan moet het antwoord daarop luiden: In theorie reeds zeer vroeg, in vele gevallen bereids bij den