importeerden, zooals Chineezen en Europeanen. Celliisop grond van zijne waarnemingen in Italië tot geheel andere uitkomsten gekomen dan Koch. Hoewel hij in beginsel toegeeft, dat verworven malaria-immuniteit wel degelijk bestaat zégt hij echter tevens, dat dit eerder uitzondering dan regel is. Kiewiet de Jonge schaart zich hierin, wat betreft het Inlandsche ras in onze koloniën, geheel aan Celli's kant.
Van der Scheer verklaart de tegenstrijdige uitkomsten van Koch en Cel li door aan te nemen, dat:
le. het verwerven der immuniteit door chinine-gebruik kan worden vertraagd of verhinderd. Terwijl de bevolking in Italië veel chinine gebruikt, doet de inboorling dit niet;
2e. voor het verwerven der immuniteit een eerste vereischte is, dat de betreffende persoon voortdurend blootgesteld blijft aan de infectie. In Italië bestaat, zooals bekend, een malaria-seizoen, d.w.z. tegen het einde van den zomer en begin van den herfst, vooral in Augustus en September, stiigt het morbiditeits-cijfer enorm, terwijl het gedurende den overigen tijd van het jaar laag blijft. In de tropen evenwel is deze scheiding lang niet zoo sterk uitgesproken.
M.i. speelt bij Koch's resultaten ten opzichte der inboorlingen nog een derde factor een rol en wel de selectie van het ras, ontstaan, doordat alle minderwaardige kinderen ten gevolge der onbehandelde malaria te gronde gaan. Dat de
malaria inderdaad onder de kinderen der inboorlingen (vooral
tot 4 jarigen leeftijd) formidabele verwoestingen aanricht, moge blijken uit de waarnemingen van Steuber.
Onder alle rassen bezitten de negers de grootste immuniteit, die zij volgens A. Plehn evenwel weer verliezen, als zij eenigen tijd in een malaria-vrije streek, b. v. in de bergen, doorbrengen. Bij terugkomst in het malaria-oord wordt na een reeks van koortsaanvallen de vroegere immuniteit spoedig weer verworven. Is deze eenmaal ingetreden, dan behoeft het individu, hoewel resistent tegen koortsaanvallen, daarom nog niet parasietenvrij te zijn. Zoo vond A. Plehn in