komt, is zij in de Campagna in Italië zeldzaam. In Azië komt de zwartwaterkoorts voornamelijk in Assam en Tonkin voor, terwijl Ned. O. Indië, Voor-Indië, Klein-Azië en Syrië vrij wel gespaard blijven. De Brun heeft in Syrië zelfs nog nooit febris biliosa haemoglobinurica geconstateerd. Ook in Algiers is de ziekte zeer zeldzaam, terwijl Duitsch Z. W. Afrika en de Kongo tot de meest geteisterde streken der geheele aarde behooren, evenals Duitsch Nieuw-Quinea. Geen enkel ras is voor de ziekte gevrijwaard; Chineezen, Europeanen, Maleiers, Negers worden aangetast, de laatste het minst. In het algemeen zijn het meest beschut de inboorlingen, welke relatieve immuniteit (resistentie) voor malaria bezitten. Ofschoon de praedispositie voor de zwartwaterkoorts zich reeds gedurende de eerste maanden van het verblijf in een tropische malariastreek kan ontwikkelen, is dit eerder uitzondering dan regel. Deze praedispositie ontwikkelt zich vooral in het 2e en 3e jaar. Van de 158 gevallen van Bérenger-Féraud kwamen voor 26,6% m

het 2e jaar, 50 °/0 in het 3e ïaar en 23,4 °/o in het.46 1™T' Bianchini zag in de Kongo 98°/0 in het 2e en 3e jaar. In Senegambië kwamen voor 22 °/0 in het 2e jaar, 43% in het 3e jaar en 20% in het 4e jaar. Individueele praedispositie schijnt eveneens een rol te spelen. Ziemann zag in Kameroen verscheidene gezinnen, wier familieleden veel van de ziekte te lijden hadden. Verder is uit alle waarnemingen gebleken, dat juist diegenen door de ziekte aangetast worden, wier malaria niet of onvoldoende met chinine behandeld is geworden. Heeft de praedispositie zich eenmaal ontwikkeld, dan is meestal de eene of andere gelegenheidsoorzaak noodig, om den eersten aanval der ziekte te voorschijn te

roepen.

Onder deze gelegenheids-oorzaken speelt de hoofdrol de combinatie van manifeste malaria en chinine-, euchinine-, methyleenblauw-, phenacetine-werking. B. v. iemand, bij wien zich dus de praedispositie voor de zwartwaterkoorts