Het boven beschreven geval is zekerlijk der moeite waard beschreven te worden, daar het door zijne complicaties aanleiding heett gegeven tot eene verkeerde diagnose; en bovendien, omdat het optreden van dergelijke blaas-urethrasteenen tot de zeldzaamheden behoort.

Het was mij uit den aard der zaak onmogelijk hier de literatuur aangaande dit onderwerp na te slaan. Maar ik vind in het „Handbuch der Praktischen Chirurgie" van von Bergmann, von Bruns en von Mikulicz, slechts het voorkomen van dergelijke steenen bij mannen. En het zegt: (Band III blz. 797 Edit. 1908):

„Selten beobachtete man Steine, die mit einem Theil ihrer „Masse in der Blasé, mit einem anderen in der Pars pros„tatica Urethrae sitzen; sie zeigen an der Stelle, an dersie „vom Sphincter Urethrae int. umschlossen werden, eine mehr „oder weniger tiefe Rinne, durch die sie eine gewisse Aehn„lichkeit mit der Form türkischer Pfeifenköpfe erhalten, und „werden deshalb auch als Pfeifensteine bezeichnet".

En verder (blz. 798):

„Bei Frauen sind Blasensteine viel seltener als beim Manne, „im Durchschnitt rechnet man (W. Coulson) eine Frecjuenz „von 5 Prozent. Unter den 403 vom Verf. operirten Stein„kranken tanden sich neben 395 Mannern nur 8 Frauen, „wobei aber incrustirte Fremdkörper nicht mitgerechnetsind. „Der Grund für diese Seltenheit der Blasensteine liegt in der „Kürze und Weite der weiblichen Harnröhre, die kleine Steine, „die aus den Nieren in die Blasé gelangt sind, leicht nach „aussen entleeren lasst".

Dat bij vrouwen zulk een „Pfeifenstein" niet kan voorkomen, is zeer begrijpelijk, gegeven het gemis van een pars prostatica urethrae. Maar, waar de urethra van de vrouw trechtervormig in de blaas overgaat,-„gegen die Harnblase erweitert er (die Harnröhre) sich leicht trichterförmig(Rauber, Lehrb. der Anatomie, 1897, deel I blz. 697),—daar is het weer zeer begrijpelijk, dat zulk een steen hier den vorm van een peer heeft aangenomen.