aan de oppervlakte der gelatine ') ontstaan na enkele dagen kleurlooze druivenbladvormige koloniën. Na enting in melk ontstaat geen stolsel; in glykose bevattende voedingsbodems wordt wel zuur gevormd (Barsiekow A), doch geen gas; neutraalrood wordt bij aanwezigheid dezer suiker niet gereduceerd (Rothberger). Uit lactose wordt geen zuur gevormd
(Barsiekow B, Endo). , . ,
Deze eigenschappen wijzen, in verband met de herkomst
der bacillen, reeds met groote waarschijnlijkheid er op, dat
wij met dysenterie- of pseudo- (para) dysenteriebacillen te
doen hebben. Voor een bêslissing verlangen wij nog twee
dingen te weten: wat doen onze stammen met de reeks
suikers en verwante stoffen, die tegenwoordig bij een volledig
bacteriologisch onderzoek van dysenteriebacillen betrokken
moet worden, en dan, hoe werken op onze stammen agglu-
tineerende dysenteriesera van bekende herkomst.
Ter inleiding van het verslag en de demonstratie van
desbetreffende proefnemingen, wil ik u met een enkel woord
aan den stand van het vraagstuk der bacteriologische dysen-
teriediagnose herinneren.
Nadat Shiga, 10 jaar geleden, den dysentenebacil ontdekt had hebben andere onderzoekers in verschillende wereldstreken bij dysenterie bacillen gevonden, die in den aanvang als echte Shigabacillen werden beschouwd. Bi] nader onderzoek bleek later, dat vele van deze stammen wat hun chemisch omzettingsvermogen met betrekking tot verschillende suikers en verwante alcoholen betrof, onderlinge verschillen opleverden en ook, hetgeen niet minder
i) lïT^VVedan kunnen wij, zonder koelkamer, van 10"/,, gelatine gebruik maken; zoowel aan het alkaliniseeren als aan het sterihseeren wordt met het oog op het smeltpunt zeer veel zorg besteed. W,] zijn in dit opzicht dus veel gelukkiger dan te Weltevreden waar Jen naar mededeeling van den heer GRIJNS, niet zoo geregeld deze in alle opzichten zoo bruikbare voedingsbodem kan toepassen.