het Laboratorium vertoonde B 4345 een geringe mee-agglutinatie bij proeven met Europa-B-serum.
Hiermee was dus een viertal paratyphus-B-stammen verzameld, die geen van allen specifieke reacties met EuropaB-sera gaven. Zij werden daarentegen allen op specifieke wijze geagglutineerd door sera met één hunner bereid. Deze sera hadden bovendien een sterken mee-agglutineerenden invloed op Europa-B-stammen.
Kort voor den dood van den patiënt (zie temperatuurcurve) onderzocht ik ten tweede male een kleine qnantiteit bloed uit de armvene. Paratyphus-B-bacillen werden niet weer gevonden; daarentegen gaven de platen louter staphylococcus pyogenes aureus, op gelijkmatige wijze door den voedingsbodem.
De sectie van Chinees 4345 werd 2 Oct., 6 uren na den dood door mij verricht. Het volgende is uit het sectieverslag overgenomen:
Het cadaver is van een sterk vermagerd, tenger gebouwd individu, hoogstens 20 jaar oud; aan de rechter dij op het midden van de buigzijde een gulden-groot ulcus met gereinigden bodem, vlakken rand en weinig geïnfiltreerde omgeving. De dura mater is zeer gespannen, de sinus sagittalis bevat vloeibaar bloed. Bij het aanknippen van de dura mater vloeit helder vocht uit de snede. De pia mater is bloedrijk, vochtig gezwollen en tusschen de diepere sulci duidelijk troebel. Bij de verwijdering van den schedelinhoud wordt een zoetige stank bemerkt; openbeiteling van het linker middenoor brengt groengele pus in het zicht; de dur^ mater boven het tegmen tympani is niet verkleurd. Het hart is klein, weegt 150 Gr., de spier is bleek, normaal van consistentie; kleppen zonder afwijking. In de onderkwabben der beide longen kleine haarden van ontsteking. De lever weegt 1420 Gr., is groot, broos, donker roodbruin, bloedrijk, „gekookt". De milt, 420 Gr. zwaar, heeft een gespannen kapsel, de doorsnee is purperrood; afschraap-