■
Het bacteriologisch onderzoek van 4822 betrof (1) den rectuminhoud vóór den dood, (2) den darminhoud, (3) de gal en (4) de milt.
(1) Gelatineplaten vóór en na aankweeking in peptonwater gaven in hoofdzaak niet-vervloeiende kolonies; enkele vervloeiende kolonies waren niet van cholera- maar van proteustype.
(2) Tijdens de lijkopening werden gelatineplaten gegoten van ileuminhoud; deze gaven uitsluitend kolonies van typhuscolitype. Één groote en elf kleinere oppervlaktekolonies werden in streepculturen op twee Endo-platen overgebracht. De groote groeide als b. coli comm. op de fuchsine-melksuikerplaat, de elf anderen kleurloos. Voortgezette kweekproeven toonden aan dat de elf kleurlooze streepculturen uit paratyphus-B-bacillen bestonden.
(3) De gal was steriel.
(4) De milt bevatte paratyphus-B-bacillen, in groote hoeveelheid, zonder meer.
De uit den darm en de milt van Chinees 4822 gekweekte paratyphus-B-bacillen werden niet op specifieke wijze door Europa-B-serum geagglutineerd; daarentegen bleken zij volkomen agglutinabel door Deli-B-serutn. (zie tabel).
De diagnose: acuut verloopen paratyphus-B kan in dit geval moeilijk betwijfeld worden.
Het tweede geval, waarbij paratyphus-B-bacillen van het Deli-type werden gevonden, had in elk opzicht een ander verloop.
Patiënt, Chinees 4345, 20 jaar oud, is sinds 1/2 jaar in het land en wordt 8 Aug. 1908 voor de 3e maal in het hospitaal opgenomen (de le en 2e maal wegens okselabsces).
Zijn klachten zijn duizeligheid en zwakte, sinds 8 dagen. Bij onderzoek werd het hart naar links vergroot gevonden. Ook de milt was vergroot. De urine bevatte eiwit. Daarbij vertoonde patiënt de eerste dagen onregelmatige tempe-