bacil nader bevestigd. Uit de tabel kan men zien, dat de varkensbacil niet wordt geagglutineerd door Europa-B-serum, daarentegen door de Deli-B-sera in dezelfde mate als stam B 1649, die tot de bereiding van deze sera heeft gediend.
Het onderzoek van den varkensbacil doet dus langs een omweg de zekere mate van zelfstandigheid uitkomen, die de Deli-B-stam tegenover de Europa-B-stammen bezit.
De vraag komt op: hebben wij hier met toevalligheden te doen binnen het gebied der paratyphus-B-organismen, of heeft de overeenstemming van den varkensbacil met stam B 1649—voor zoover wij tot deze op grond van agglutinatieproeven mogen besluiten—een verder strekkende beteekenis. Anders gezegd: komen er hier te lande verschillende, voor den mensch pathogene vertegenwoordigers van de paratyphus-B-groep voor, of is er slechts ééne enkele soort, die wij als B 1649 en varkensbacil reeds in handen hebben?
Van meer dan één standpunt heeft de beantwoording van de vraag belang: slechts volledige aetiologische kennis maakt juiste diagnose en rationeele prophylaxe mogelijk.
Rechtstreeks zal men er eerst toe in staat zijn, wanneer hier een veel grooter bacteriologisch materiaal onderzocht is. Voorloopig moeten wij ons er toe bepalen, de gevallen van paratyphus-B, die binnen onzen gezichtskring komen, ook uit dit oogpunt te onderzoeken.
Betreffende twee nieuwe gevallen van paratyphus-B bij den mensch kan ik hier het een en ander meedeelen; zij zijn beiden ter sectie gekomen, en leenden zich dus tot betrekkelijk volledig onderzoek. Naar ik meen, verdient zoowel het eene als het andere in verschillend opzicht de aandacht, zoodat ik met eenige uitvoerigheid te werk wil gaan De klinische gegevens dank ik aan collega F. A. van Hengel, geneesheer van de Deli-Maatschappij te Medan.
Geval I betrof een Chinees, ± 37 jaar oud, hospitaalnummer 4822, die 9.IX. van een der ondernemingen der DeliMaatschappij naar het hospitaal te Medan was gezonden met