te vergelijken en hun aard met kort te voren uit Europa meegebrachte paratyphussera ') te onderzoeken.
Wat de paratyphus-A-stammen (A 7, A 2974, A 3652, A 4257,) betreft, kwam ik tot hetzelfde, als waartoe Schueffner en Kuenen reeds op grond van kweekproeven hadden besloten: de A-stammen weken in hun gedrag op voedingsbodems niet af van de stammen uit Europa en werden bovendien door het Berlijnsche paratyphus-A-serum op specifieke wijze geagglutineerd.
De paratyphus-B-stam (B 1649) daarentegen, door Schueffner uit het bloed van een Javaansche vrouw gekweekt, en door het serum der lijderes tot in sterke verdunning geagglutineerd, bleek wel bij kweekproeven met Europeesche stammen overeen te komen, doch gaf met het Europeesche-Bserum geen specifieke agglutinatiereactie te zien.
Tot nadere bevestiging van dit verschil bereidde ik zelf nog een Europa-B-serum door immuniseering van een konijn; voorts behandelde ik twee andere konijnen met den B 1649 stam van Schueffner, om als tegenproef agglutinatiereacties van Deli-sera met Europa-B-stammen te kunnen doen.
Uit de op pag. 3 geplaatste tabel ziet men hoe het in het Pathologisch Laboratorium bereide Europa-B-serum denzelfden uitslag gaf als het bovengenoemde serum uit Berlijn: fraaie, in weinige uren tot volkomen clarificatie voerende agglutinatie van Europa-B-stammen; in denzelfden tijd volstrekt negatieven uitslag met den Deli-B-stam 1649. Eerst bij langere waarneming kwam een zekere verwantschap aan den dag: na 24 uur bleek uit een gering bezinksel, dat de Deli-B-stam eenige mee-agglutinatie door Europa-B-serum ondervindt.
Deze verwantschap kwam nog duidelijker aan den dag bij reacties van de Deli-B-sera met Europa-B-stammen. Wel werden zeer fraaie en snel optredende reacties met deze sera slechts tegenover den eigen stam B 1649 en andere
Uit het lnstitut für Infektionskrankheiten te Berlijn.