ven zee in meters (bij opgave in voeten te vermelden wat voor voeten, Rijnlandsche, Engelsche).
Deze opgave van ligging is, zooals van zelf spreekt, van 't grootste belang; kan eenig station niet gevonden worden op de kaart, dan zijn de waarnemingen waardeloos voor ons.
Men kleede zijn opgaven zoodanig in, dat niet strikt noodige correspondentie vermeden wordt, daar het personeel aan het Observatorium daartoe te gering in aantal is. De aandacht wordt zoo in 't bijzonder hierop gevestigd, daar het tot dusver in den regel juist een onvolledige opgave van de ligging was, die een zeer tijdroovende correspondentie noodig maakte, één van de redenen waardoor het bovengenoemde werk pas dit jaar verschijnen kon.
Het is de bedoeling om na het binnenkomen van de waarnemingen over 1910 een nieuwe uitgave van bovengenoemd werk het licht te doen zien, waarbij weêr een minimum van vijf waarnemingsjaren zal gelden voor het opnemen van een station; doordat dan, behalve waarnemingen van een grooter aantal stations, ook meer dagelijksche waarnemingen ter beschikking zullen zijn, zal de bewerking van het materiaal waarschijnlijk kunnen leiden tot het teekenen van lijnen van gelijken regenval, waardoor misschien betrouwbare regenkaarten voor elke maand samengesteld zullen kunnen worden, terwijl tevens meerdere gegevens beschikbaar komen tot het verder uitwerken van „droogteperioden", een onderwerp, zeker niet minder belangrijk dan het voorkomen van regen, voor welks behandeling in meergenoemd werk slechts 67 officieele stations in aanmerking kwamen.
Voor de Buitenbezittingen is het aantal stations nog te gering om uit de waarnemingen tot een algemeen overzicht te kunnen geraken (Sumatra's Oostkust maakt hier echter een uitzondering en werd het daar tot en met 1902 aanwezig regenmateriaal door Dr. F. W. T. Hunger dan ook reeds