Daar op Java en Madoera ongeveer 3000 perceelen in erfpacht zijn uitgegeven (zie Cultuurgids 1908, afl. 7, Mr. A. Paets tot Gansoyen), welke volgens den regeeringsalmanak ± 1000 afzonderlijke ondernemers of beheerders *ellen, terwijl er bovendien ± 175 suikerfabrieken zijn en nog een aantal huurlanden in de Vorstenlanden, particuliere landerijen in West-Java, en nog vele ondernemingen, werkende op overeenkomsten met de bevolking, ligt het voor de hand, dat er nog tal van regenwaarnemingen gedaan zullen zijn, welke nog niet ter kennis van het Observatorium zijn gebracht.
Het geheele regenarchief van de irrigatiestations, dat tot dusver onder het Departement van B. O. W. berustte, is en wordt overgebracht naar het Observatorium, waardoor de beschikking wordt verkregen over cijfers van dagelijkschen regenval van een belangrijk grooter aantal stations, dan waarvan bij de bewerking van bovengenoemde uitgave gebruikt kon gemaakt worden.
Waar deze stations zijn gevestigd, wordt een vrij volledig overzicht van den regenval verkregen. Echter is in vele streken, zoowel in de vlakte als vooral ook in hooger gelegen terrein, waar de plaatselijke verschillen in regenval een dicht net juist zeer wenschelijk maken, het aantal regenstations geheel onvoldoende, zooals uit de kaarten van het bovengenoemde werk duidelijk blijkt.
Aangezien een nauwkeurige kennis omtrent den regenval voor den landbouw van het grootste gewicht is, zou het uit een oogpunt van algemeen maatschappelijk belang zeer zijn te betreuren, indien het aanwezige materiaal gedeeltelijk ongebruikt bleef liggen. Het is daarom zeer gewenscht dat een ieder, die waarnemingen van dagelijksclien regenval ter beschikking heeft, welke nog niet aan het Observatorium werden gezonden, dit alsnog doet, aangezien deze gegevens, juist vooral door combinatie tot een algemeen overzicht, tot hun recht komen. Ter voorkoming van overbodig werk zou