panneuse troebelingen en zweren, het bindvlies der onderste oogleden Irachomateuse veranderingen: groote korrels, papillen en pigmentvlekken. De onderste oogleden waren niet noemenswaard verdikt. De veranderingen van beide oogen hadden zeer veel overeenkomst met elkaar. Alleen was het linker oog in zoover zwaarder aangetast, dat het gezichtsvermogen door een centrale hoornvlieszweer bijna opgeheven was — terwijl het rechter een visus had van l/4 — en op de achtervlakte van het ooglid de woekeringen grooter en de voren dieper waren dan rechts. Gewaarschuwd door het vorige geval en ook door de dubbelzijdigheid van de aandoening, bepaalde ik mij bij dezen zieke tot palliatieve operaties. Rechts werd de huid 3 millimeter boven den ooglidrand gekliefd en van het gezwel vrij gepraepareerd en daarna het grootste gedeelte van den tumor weggenomen en alleen de onderste laag ervan achtergelaten. Links moest wegens de sterke woekeringen en de diepe groeven het bindvlies grootendeels mede verwijderd worden, zoodat van den tarsus en de conjunctiva slechts de ooglidrand gespaard kon blijven. Hier werd ter vervanging van de conjunctiva een gedeelte van de huid van het ooglid naar binnen omgeslagen en aan de achterzijde van het ooglid bevestigd. Het resultaat van deze operaties was zeer bevredigend. De oogleden konden, nadat ze van de zware tumoren bevrijd waren, wederom opgeheven worden. De zieke kon de oogen vrij openen en na eenige weken nabehandeling verliet hij ons vrij wel genezen. Het verwijderde gezwel van het rechter oog had, na gehard te zijn in alkohol, de volgende afmetingen: lengte 3 centimeter, breedte 2. cM., dikte 1,6 cM. Links waren deze afmetingen 3,5, 2 en 1,6 centimeter. Bij onderzoek bleken deze gezwellen te bestaan uit onregelmatige glas- of wasachtige massa s, waarin geen nadere structuur te vinden was. Dicht bij de conjunctiva vormden deze massa's onregelmatige klompjes, in de nabijheid der huid zagen zij er uit als sterk gezwollen