van 120" in ongeveer twee uren bereikt wordt, zou dus, indien voldoende vochtigheid gegeven is, om het noodige water te leveren, bij 20° in ongeveer 90 dagen tot stand komen; daar echter in de Papiniaansche pot meer water aanwezig is bij de reactie dan in een opgeschuurden voorraad, ook al is deze in een vochtige ruimte geborgen, en de reactiesnelheid ook afhangt van de hoeveelheid beschikbare reageerende stoffen in de eenheid van ruimte, zal het gewoonlijk nog wat langer duren, eer de omzetting zoo ver gegaan is, dat een merkbaar deficit in de beschikbare hoeveelheid nucleïnezuren is ontstaan. Erger wordt het evenwel, wanneer sommige versche voedsels, zooals b.v. de aardappels en groenten, door gedroogde aardappelen en gezouten of blikgroenten worden vervangen, daar dan plotseling een belangrijke vermindering der nucleoproteïden in het ration intreedt. Wordt reeds bij het conserveeren der blikken een belangrijke hoeveelheid der nucleïnen ontleed, deze ontleding zet zich gedurende het bewaren der blikken nog voort, al is het langzamer. Daarom zijn oude blikken minder geschikt voor de voeding dan versche.
Schaumann werkte deze hypothese nog voor eenige door vroegere onderzoekers medegedeelde gevallen uit, waarbij hij echter wel eens uit liet oog verliest dat niet liet phosphorzuur als zoodanig, maar de nucleïnen volgens zijne hypothese de stoffen zijn, waar het op aankomt. Zoo b.v. waar hij zegt, dat bij de bereiding van gedroogde aardappelen in Noorwegen de schijfjes met zuurhoudend water worden uitgetrokken, en daardoor van hun phosphorgehalte voor een groot deel beroofd; terwijl hij toch zelf voor de bepaling van de omzetting der nucleïnen in boonen gebruik maakte van de eigenschap der nucleïnen om door kunstmatig maagsap, toch ook eene zoutzuurhoudende vloeistof, niet te worden ontleed, noch te worden opgelost.
Wij willen echter bij dergelijke onvoorzichtigheden niette lang stilstaan. Bijna ieder, die eene theorie opstelt, tracht er