beschrijving van het ulcus phagedaenicum, door Prowazek gegeven. Dus de typische localisatie aan onderbeen, enkel, voetrug, en vooral ook dikwijls om het nagelbed heen. Oorspronkelijk rond of ovaal met verheven rand, welke later dikwijls (niet altijd) ondermijnd wordt, blauwroode oedemateuse omgeving. Wondvlakte vuil gekleurd, grauwroodachtig, bedekt met een taai, glazig, putride riekend slijmig-etterig beslag, dat nu en dan neiging vertoont (lang niet altijd) tot vorming van pseudomembranen. Pijnlijkheid van wond en omgeving. De grootte varieerde in deze gevallen tusschen die van een dubbeltje en die van een rijksdaalder. Het microscopisch onderzoek leverde in al deze gevallen, dikwijls naast verschillende coccen, den bacil van Vincent op, soms in enorm groot getal en daarnaast steeds spirochaeten. De praeparaten, —uitgestreken etter, of wat er van de pseudomembranen aan het voorwerpglas bleef zitten wanneer ze er overheen werden gestreken — werden gekleurd volgens Romanowsky, liefst met in methylalcohol opgeloste kleurstof (gewijzigde Giemsa); ook werden zeer goede praeparaten verkregen met de tot dubbele sterkte opgeloste Leishman 's stain in methylalcohol. Wat omtrent den bacil van Vincent werd waargenomen week niet af van de bekende beschrijving. Wat de gevonden spirochaeten betreft, nimmer werd een speciale soort alleen gevonden; steeds waren meerdere soorten aanwezig; die van het refringenstype naast exemplaren, die het meest hadden van het pallida- resp. pertenuistype, alleen wellicht iets grover en wat makkelijker kleurbaar, en ook nu en dan vrij dikke, kortere of langere, het meest overeenkomend met die als typisch voor ulcus phagedaenicum door Prowazek beschreven.
Slechts in een enkel geval werden geen spirochaeten gevonden, en alleen de bacil van Vincent met hier en daar wat coccen. Ik laat de nadere beschrijving van dit geval hieronder nog even volgen.