vooral bij personen, lijdende aan cachexia paludosa), en raden aan, in dergelijke gevallen de specifieke werking van kwik of chinine ter genezing te beproeven. Zij eindigen hun beschrijving met den volgenden, van volkomen gemis aan eigen overtuiging in deze materie getuigenden zin: „L'entité ulcère „phagédénique des pays chauds sera-t-elle unjourdémem„brée et disparaitra-t-elle pour être rattachée en partie a la „syphilis et en partie au paludisme? II est en tout cas „logique de penser actuellement que la chose est possible."

De vraag ligt dus voor de hand, hebben wij in al deze gevallen met hetzelfde lijden te doen en waardoor wordt dan eigenlijk een zweer gestempeld tot een ulcus phagedaenicum? Op sommige punten zijn alle genoemde schrijvers het in hunne beschrijving van het ulcus phagedaenicum eens, en wel in de eerste plaats omtrent de localisatie.

Allen nemen aan, dat het ulcus phagedaenicum bijna altijd alleen voorkomt aan het onderbeen, meest zelfs aan het onderste derde deel van het onderbeen, op de wreef, in de streek van de enkels, aan de teenen enz. Dan spreken bijna alle auteurs over de vorming van pseudo-membranen, althans van een vrij vast hechtend beslag aan den wondbodem van grauwachtige kleur, verder van stinkende afscheiding, oedemateuse zwelling van de omgeving, vrij sterke pijnlijkheid van het ulcus, vooral bij aanraking. Zoo zegt zoowel Le Dantec als Jeanselme (Cours de dermatologie exotique), dat de diagnose geen moeilijkheden maakt en de laatste wil, dat men het pseudomembraneuse, grijsachtige exsudaat als essentieel zal beschouwen voor het ulcus phagedaenicum.

Over vorm, diepte, uitbreiding, verder Verloop en therapie zijn de opgaven, zooals reeds opgemerkt, echter zoo verschillend, dat uit bovengenoemde gedeeltelijke overeenstemming niet zonder meer mag besloten worden, dat wij in al deze gevallen met identische processen te doen hebben.

Wat brengt ons nu de aetiologie, het bacteriologisch onderzoek verder? Le Dantec beschouwde reeds in 1884 den door

43