van 1 c.M. (patiënt 1). De andere drie ulcera bij dezen patiënt waren nog kleiner. Ook in het tweede geval is van diepgaande laesies of snelle en groote uitbreiding geen sprake.
In deze gevallen is van een zeer ernstig lijden, dat zelfs het leven bedreigen kan, geen kwestie, en in elk geval krijgt men hierdoor een heel ander idee omtrent den ernst van
deze aandoening.
Een middenstelling tusschen die twee uitersten neemt Prowazek in, wanneer hij bij zijne „Vergleichende Spiro„chaetenuntersuchungen" het ulcus phagedaenicum beschiijft, waarbij hij o.a. zegt: „Das Qeschwür vergrössert sich oft (dus niet altijd) rapid; in einem Falie der Art hat nach „Aussage des Patienten, innerhalb von zwanzig Tagen in „Anschluss an eine unbedeutende Verletzung eine fast bis an „die Sehnenscheiden reichende blceration stattgefunden." Daaruit volgt dus, dat deze diepgaande laesie zeker bij de door hem voor ulcus phagedaenicum gehouden aandoeningen geen regel is. Naast Treille is het De Brun in zijn „Ma„ladies des pays chauds", die van het ulcus phagedaenicum twee vormen onderscheidt, nl. een lichten met geringe uitbreiding, weinig neiging tot diepe laesies en neiging tot spontane genezing, naast een zwaren met snelle uitbreiding, neiging tot dieper laesies, ja tot verwoesting van een groot deel van het geheele been; hij geeft geenerlei reden op, waarom zich in het eene geval de lichte en in het andere de zware vorm der ziekte voordoet.
Brault beschrijft in het „Archiv für Schiffs- und TropenHygiene, Band XI, 1907, Heft 19," drie gevallen uit Algiers met zeer ernstige, diep gaande wonden, zoo zelfs, dat een der drie er aan stierf. De schrijvers van de „Diagnostic et „sémeiologie des maladies tropicales", Wurtz en Thiroux (1905), weten met het ulcus phagedaenicum in het geheel geen weg. Zij achten de aandoening dikwijls zeer moeilijk te onderscheiden van syphilitische zweren, of van hetgeen Kelsch en Kiener malarial ulcer noemen (voorkomende