Deze proeven werden op 2 achtereenvolgende dagen gedaan. Wij zien dus geen groote verschillen in agglutinabiliteit der dysenteriestammen; ook de culturen op verschillende voedingsbodems wijzen op identiteit dier stammen.
Nog werden 4 sera van lijders aan amoebendysenterie onderzocht: geen van allen vertoonde agglutinatie met V bij de verdunningen 1:50, 1:100 of 1:200.
Behoudens de reeds genoemde bacillaire-dysenterielijders kwamen nog 2 andere dysenterielijders onder behandeling, waarvan de faeces geen amoeben bevatten.
Hun sera reageerden:
Stam V. 1 :50 1 : 100 1 :200
no. 1. +++ ++ —
no. 2. + + + + — ++