band 20 Juni mei zeer ernstige dysenterische verschijnselen en koorts (max. 39°2—geen plasmodiën); hersteld ontslagen 15 Augustus. Gedurende de ziekte abortus. Serumonderzoek 27 Sept.
Verschillende keeren werden in den beginne te vergeefs dysenteriebacillen in de ontlastingen gezocht. Bij geen der patienten waren amoeben aantoonbaar. Ten slotte gelukte het uit den afgang van patiënt a 4 kolonies te kweeken, die ik met I, II, III en V merkte.
De gevonden bacterie vertoont de volgende kenmerken:
1° Plompe staafjes, korte en lange, sommige sterker aan de uiteinden gekleurd.
2" Onbewegelijk — wel sterke Brownsche beweging.
3° Geen indolvorming.
4n Melk stolt niet.
5° Neutraalroodagar: geen gasvorming; een spoortje ontkleuring.
5n Gram: negatief.
De agglutinatieproeven met deze bacterie geven recht om ze te beschouwen als oorzaak van de dysenteriegevallen. De agglutinatie geschiedde mikroskopisch — bezichtiging na ± 2 uur. De graden van agglutinatie werden aangeduid met:
+
+ + + + + + + + + + + + + +
negatief, zeer zwak zwak.
duidelijk, sterk.
zeer sterk.
Herhaaldelijk werd ook de agglutinatie nagegaan op 2 typhusstammen (1 van Batavia, 1 van Semarang) en op paratyphus (± 1 jaar geleden uit bloed gekweekt).