suiker: 18 Nov. 5%, 30 Nov. 4.8°/0. Geen baat vindende bij de behandeling, vertrok zij naar Batavia en vertoonde zich eerst 24 Februari '08 weder. Zij zag er toen opvallend goed uit en de urine was suikervrij, ofschoon ze al sinds, lang dagelijks 2 maal wat rijst at. B. o. had ze niet meer gebruikt, maar wel iederen dag veel pëte (zaden van Parkia speciosa Hassk.) gegeten; naar men weet, staat pëte als middel tegen diabetes bekend. 20 Maart kwam pat. weer eens over om de urine te laten onderzoeken, die ook nu geen suiker bevatte. In den laatsten tijd was per dag ± 200 gram koolh. gebruikt (aan rijst en een weinig brood), terwijl de pëte-kuur was volgehouden. Het voorkomen was weder bijzonder bevredigend. 24 April: alles als 20 Maart.

Ook het verloop van dit geval geeft geen steun aan de meening, dat b. o. een betrouwbaar geneesmiddel tegen suikerziekte zijn zou.

X. T. Tj. S. Chinees, oud 48 jaar. Is vroeger zwaarlijvig geweest. Woog in Juli '04 82 Kilo. Heeft toen door een ontvettingskuur 11 Kilo in gewicht verloren. Voelde zich na dien tijd goed in orde. Omstreeks midden '06 nu en dan dorstig; einde /van dat jaar werd dit gevoel hinderlijker, terwijl tevens algemeene verzwakking begon in te treden. Januari '07 werd suiker in de urine geconstateerd: bijna 6°/0. Door dieetregeling en een patentmedicijn is daarop het gehalte al schommelend gedaald, terwijl de abnormale dorstigheid en de polyurie verdwenen. 13 Mei kwam pat. mij verzoeken, hem met b. o. te behandelen. Hij zag er toen tamelijk gezond uit. Koolh.-houdend voedsel in dien tijd, behalve 1 — P/a melk: weinig rijst en ±100 gram brood, voorts werd vooral veel katjang këdële (zaden van Glycine Soya Sieb.) genuttigd. Urine slechts ruim 700 cc. per etmaal; suiker op 13 Mei 1.6°/0. Er was alzoo op het tijdstip, dat de behandeling begon, wel een zekere tolerantie voor koolh. aanwezig, die echter stellig