liaemorhoi'den en dysenterie, terwijl ook vergiftiging in liet algemeen er met succes door zou bestreden worden. Uitwendig bezigt men b. o. op hardnekkigen uitslag, op beten van insecten en zelfs van slangen. Blijkens een tnededeeling in het Tijdschr. v. inl. geneesk, II, 32. zag Dr. Haga een oedeem in het gezicht van een kind, veroorzaakt door een carbunkel aan de kin, bij plaatselijke behandeling met het melksap na eenige uren bijna geheel verdwijnen.

Het gebruik van b.o. tegen suikerziekte was tot voor korten tijd betrekkelijk weinig bekend, wat wellicht hiermee in verband staat, dat deze ziekte onder de inlandsche bevolking denkelijk niet veel voorkomt. Eerst sinds weinige jaren schijnt de roem van dit medicament als antidiabeticum algemeen verbreid geraakt te zijn, en in den laatsten tijd heeft hiertoe stellig in beduidende mate bijgedragen een artikel van Dr. Wiederhold te Malang—„Een anti-diabeticum", dit tijdschrijft XLVI (1906), 419—, waarin over de werking van het middel een gunstig oordeel uitgesproken wordt.

De invloed van deze mededeeling deed zich bij het Depart. v. Landb. gevoelen door een plotselinge en aanhoudende stijging van het aantal aanvragen om b.o., waardoor de opbrengst van de hier aanwezige kleine aanplant spoedig uitgeput was. Elders ging het blijkbaar al evenzoo, en na eenige maanden moest men al blij wezen, als men er in slaagde, een paar, somtijds alles behalve versche knollen tegen ƒ 1.— of ƒ 1.50 de kati machtig te worden.

Intusschen was ik met enkele diabeteslijders persoonlijk in aanraking gekomen, en meende van die gelegenheid gebruik te moeten maken om de gegevens betreffende de waarde van b. o. te vermeerderen door bij hen dit middel toe te dienen onder geregelde controle van de suikeruitscheiding en, voor zoover mogelijk, van de koolhydraatopname. De ééne patiënt bracht den anderen aan, en zoodoende is het getal der suikerzieken, die ik korteren of