Eenige waarnemingen betreffende de werking van „bidara oepas" bij glucosurie,

door

Dr. W. G. BOORSMA ')•

Gelijk bekend is, verstaat men onder bidara oepas, widara oepas, dara oepas, de knol van de Convolvulacee Merremia mammosa Hallf. (Ipomoea mammosa Chois.) een overblijvende klimplant, die in West-Java zeldzaam is, doch in Midden- en Oost-Java en op Madoera veelvuldiger, hoewel, naar ik meen, alleen in gekweekten staat, wordt aangetroffen. Te Solo en Djogja zag men voor enkele jaren de knollen geregeld op de pasar in de waroengs der verkoopers van inlandsche geneesmiddelen. Thans, nu door de groote vraag die er naar ontstaan is, de knollen schaarsch en duur geworden zijn, zal men ze op die pasars wel te vergeefs zoeken.

In verschen staat zijn de knollen uit-en inwendig wit; bij het bewaren nemen ze uitwendig spoedig een bruine kleur aan; inwendig blijft de witte kleur lang behouden. Jonge knollen zijn ongeveer spoelvormig, naar onderen in een langen wortel uitloopende; later kunnen ze, door aanzwel-

!) De redactie wijkt door de opname van deze verhandeling af van haar principe om geen stukken over medische onderwerpen van nietmedici op te nemen. Deze bijdrage van Dr. B., die evenzeer een een pharmacologische studie als een therapeutische verhandeling is, en die dus zeer goed gerekend kan worden tot het speciale gebied van den schrijver te behooren, bevat echter een zoo objectief en critisch onderzoek naar de werking van bidara oepas bij den mensch, dat de redactie het van veel belang acht haar ter kennisse te brengen van de in Indië practiseerende geneesheeren.