een op zich zelf staande, min of meer samenhangende rij, die of onmerkbaar of plotseling in de normale rij in- en uitgeschakeld wordt. Na afloop van den schemertoestand kan deze hiaat-rij al dan niet weder gereproduceerd worden, d. w. z. er bestaat volkomen, onvolkomen of absoluut geen herinnering voor het doorleefde. Waar beklaagde verward begint te worden, duikt op dien avond bij het vernemen van de aanwezigheid van zijn vroegeren vijand al het doorgestane met dien man op: zooals zoo dikwijls gebeurt bij dergelijke droomtoestanden, neemt nu die onaangename herinnering een groot deel van zijn tweede leven in: hij begaat een attentaat, vlucht, gaat slapen; na zijn slaap is de herinnering daaraan verdwenen, maar blijft hij nog in een overgangstoestand, waarin hij voor de politieambtenaren tamelijk juiste antwoorden weet te geven, hoewel zijn gedrag te wenschen overlaat; eerst langzamerhand wordt hij weder normaal.

Conclusies:

Beklaagde lijdt aan epilepsia larvata.

Het hem ten laste gelegde feit heeft hij gepleegd in een epileptischen droomtoestand.

Hij is derhalve niet toerekenbaar voor dat feit.

Dergelijke zieken zijn hoogst gevaarlijk: het is derhalve wenschelijk hem verder in een krankzinnigengesticht te behandelen.

De landraad vereenigde zich met deze conclusies, maar daar de procedure niet toelaat een vonnis te vellen buiten tegenwoordigheid van den beklaagde, tegen wiens opzending door ons bezwaar werd gemaakt, werd op grond van bovenstaande krankzinnigheidsverklaring patiënts opname in een krankzinnigengesticht voor den tijd van één jaar gelast.